Terug naar overzicht

Reacties op 'Steeds gewoner, nooit gewoon'

Besturenraad

De Besturenraad vraagt de samenleving pedagogen het vertrouwen te geven dat zij zoeken naar de juiste manier om aandacht te besteden aan homoseksualiteit in de les.

Het is niet altijd goed om het in het onderwijs te hebben over homoseksualiteit. Soms is het beter om het niet te benoemen. Dat zegt onderwijsdeskundige Boersma van de Besturenraad, de koepelorganisatie van christelijke scholen.

Boersma reageert daarmee op het rapport van het SCP waarin staat dat veel jongeren in het voortgezet onderwijs homoseksualiteit niet als iets gewoons accepteren.

Onlangs presenteerden de Besturenraad het onderzoek School in de samenleving_, een onderzoek naar de maatschappelijke opdracht van het christelijk voortgezet onderwijs. Daarin stelden we schoolleiders de vraag of zij voldoende aandacht besteden aan seksuele educatie. 85 procent van hen gaf aan dat te doen. De helft van de schoolleiders besteedt naar eigen zeggen ook voldoende aandacht aan homoseksualiteit.

De Besturenraad erkent dat het op het eerste gezicht te denken geeft dat volgens de helft van de schoolleiders homoseksualiteit in de seksuele educatie als zodanig niet apart aandacht krijgt. Maar volgens de Besturenraad kunnen er verstandige redenen voor zijn om dat niet te doen. Als maatschappelijk vraagstuk behoort het aan de orde te komen, evenals andere maatschappelijke vraagstukken.

Maar het ter sprake brengen van homoseksualiteit in de klas is volgens de Besturenraad niet eenvoudig. Homoseksualiteit is een onderwerp dat heel dicht bij de leerlingen zelf ligt, evenals obesitas of anorexia.

Leraren zijn zich ervan bewust dat zij door deze onderwerpen expliciet aan de orde te stellen voor de jongeren een probleem kunnen creëren, in plaats van oplossingen. Het is van belang dat zij begrip hebben voor het feit dat jongeren niet makkelijk over homoseksualiteit praten. Het is ook te simpel te denken dat door het te thematiseren, homoseksualiteit gewoon wordt. Dat geldt voor zowel heteroseksuele jongeren als voor jongeren met homoseksuele gevoelens.

Boersma ziet dat als een realiteit en vindt dat politici zich dat meer moeten realiseren. Ook denkt de onderwijsdeskundige dat meer wordt bereikt als er in algemene zin over seksualiteit wordt gesproken.

De overheid moet volgens de Besturenraad dan ook terughoudend zijn om scholen in deze te dwingen. Scholen zijn er meer mee gediend wanneer leraren in de gelegenheid worden gesteld overleg te voeren over de wijze waarop zij dit onderwerp ter sprake brengen en hoe zij voor leerlingen een veilig klimaat scheppen.

CHJC

De conclusie van het rapport is onder andere dat christelijke homo-organisaties wel degelijk invloed hebben, juist omdat zij van binnenuit in kerken en andere christelijke kringen de dialoog aangaan. Volgens het CHJC – vereniging van christelijke holebi’s met leden van zeer behoudend tot uiterst progressief protestants – blijkt daarmee ‘erkenning voor het werk van christelijke homo-organisaties’.

Na de subsidie van OCW aan onder andere CHJC is de uitkomst van dit rapport weer een bevestiging van de waarde van het bestaan van CHJC, die er als vereniging voor staat dat christen-zijn en een relatie hebben met iemand van hetzelfde geslacht prima samen gaan.

Kritisch is het CHJC wel omdat de SCP-onderzoekers wel óver, maar niet mét de organisatie gesproken heeft. Dat blijkt ondermeer uit het feit dat de verkeerde naam van de organisatie gebruikt wordt en niet onderkent wordt dat het CHJC zich ook inzet voor biseksuelen.

Bij het CHJC leidt dit tot ‘enige twijfels over de betrouwbaarheid en grondigheid van het onderzoek op het gebied van christelijke homo-acceptatie’. De organisaties heeft de SCP-onderzoekers uitgenodigd voor een direct gesprek.

ContrariO

ContrariO – de gereformeerde vereniging voor holebi’s – is ingenomen met het SCP-rapport omdat daarmee de erkenning van het werk van christelijke homo-verenigingen wordt onderstreept. Het SCP-rapport onderstreept volgens ContrariO het belang van ‘de ontmoeting’.

Volgens voorzitter Robert Daverschot van ContrariO is deze conclusie een belangrijke herbevestiging van het vorig jaar verschenen onderzoeksrapport _Recht op Verschil van prof. Barbara Oomen van de Roosevelt Academy Middelburg. In dit onderzoek bleek een kwart van de bevraagden in orthodox-protestantse kring homoseksuele gevoelens meer te zijn gaan accepteren door ‘gesprekken met mensen om mij heen’.

Het feit dat ook het SCP stelt dat seksuele ethiek in orthodoxe kring nog steeds een belangrijke ‘identity maker’ is, vindt ContrariO zorgelijk.

Volgens Daverschot stelt het SCP-rapport terecht ‘dat het voor homoseksuele leden van orthodox-protestantse gemeenschappen het een twijfelachtige eer is dat over hun hoofden heen een strijd wordt uitgevochten over de koers en toekomst van kerk, geloof, gemeenschap of partij’.

Ook in het licht van het aankomend kabinet en daarmee de continuering van het homo-emancipatiebeleid hoopt ContrariO op blijvende ruimte voor gesprek en ontmoeting met christenen en christenhomo’s.

Veel respondenten van het SCP-onderzoek in protestant-orthodoxe hoek staan negatief over het overheidsbeleid en de seculiere homobeweging. Volgens Daverschot is ook de erkenning van christelijke homo-verenigingen in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie daarvoor ‘een belangrijke impuls’.

‘Er wordt in christelijke kring al zo zorgvuldig gesproken over dit thema, laat de overheid en de seculiere homobeweging dat toch ook willen zien en in haar handelen blijvend en weloverwogen meenemen’, zegt de ContrariO-voorzitter.

HomoJongerenPlatform

‘Schokkend, schrikbarend en zorgwekkend’, noemt Tom Brouwers van het HomoJongerenPlatform de cijfers van het SCP waaruit blijkt dat niet alleen dat de helft van de homojongeren aan zelfmoord denkt, maar ook veel homojongeren kampen met depressieve klachten. Hoe vaker deze jongeren bloot staan aan anti-homo uitingen, hoe vaker zij depressief zijn of denken aan zelfmoord. Met name de middelbare school is een onveilige plek voor jonge homo- en biseksuelen.

‘Juist de middelbare school zou een plek moeten zijn waar jongeren zichzelf moeten kunnen zijn en zichzelf moeten kunnen ontwikkelen. De sociale veiligheid op scholen laat sterk te wensen over. Dat kan voorkomen worden door meer begrip onder jongeren te kweken over gender en seksualiteit’, zegt Brouwers.

Brouwers vindt daarom dat ook de jeugdzorg meer aandacht moet besteden aan de problemen van homojongeren. ‘Homojongeren moeten een eerlijke kans krijgen om op te groeien tot volwaardige Nederlandse burgers’.

LKP

Het SCP-rapport maakt duidelijk dat christelijke homo-organisaties een cruciale rol spelen binnen christelijke kringen. Dat is de voornaamste conclusie van het Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit (LKP).

Het SCP concludeert immers dat christelijke homo-organisaties, die ‘van binnenuit’ het gesprek in christelijke kringen op gang of verder brengen van ‘grote invloed’ zijn. Het LKP is blij met deze erkenning.

‘Minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft destijds goed aangevoeld dat je christelijke homo’s en lesbiennes zelf moet ondersteunen, op de plekken waar zij aan het werk zijn’, zegt voorzitter Wielie Elhorst van het LKP. ‘Door de ondersteuning van het ministerie van OCW heeft dat werk een extra impuls gekregen en zijn ook nieuwe activiteiten mogelijk gemaakt. Christelijke homo’s en lesbiennes zijn mede daardoor nog minder dan voorheen weg te denken uit kerken en kerkelijke organisaties’.

Uit het rapport blijkt, tot slot, dat de huidige opinieleiders van behoudende protestanten conservatiever lijken dan hun achterban.

Het LKP roept hen dan ook op ‘recht te doen aan de ontwikkelingen in hun eigen gemeenschappen en openheid te zoeken in het gesprek over de sociale acceptatie van homoseksualiteit ter wille van die jongens, meisjes, mannen en vrouwen die tot deze gemeenschappen behoren en die te maken hebben met homoseksuele gevoelens’.

RefoAnders

Het SCP stelt dat homo-organisaties in orthodox-protestantse kringen enig succes hebben in het zichtbaar maken van homoseksualiteit en dat tegelijk de weerstand taai is. ‘Dat vind ik behoorlijk cynisch’, zegt directeur Johan Quist van RefoAnders.

Het SCP zouden graag willen zien dat iedereen ‘de homoseksuele praktijk’ accepteert, maar ‘dat zullen we nooit kunnen’. ‘Wij van RefoAnders houden vast aan de Bijbelse visie die homoseksuele relaties verbiedt’. ‘Ik vind het een beetje kwetsend dat wij worden weggezet als een groepje domoren’, zegt Quist.

Quist is het wel eens met het SCP dat homoseksualiteit in orthodox-christelijke kring meer geaccepteerd wordt. Volgens Quist geeft de Evangelische Omroep (EO) ‘geen duidelijk principieel antwoord op homoseksuele relaties’.

‘Presentatoren tonen veel onbegrip voor homo’s die in onthouding willen leven en voor homo’s die een heterohuwelijk aangaan. Van zo’n huwelijk zeg ik: Kijk uit. Het heeft iets moedigs, iets kwetsbaars. Maar mag je als homo een heterohuwelijk als therapie gebruiken? Penibel’.

VSG

Volgens Pieter Moens, voorzitter van de stuurgroep (homo­-)seksualiteit in het reformatorisch onderwijs en mede-opsteller van de Visienota Homoseksualiteit van de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) wordt er in het SCP-rapport ’toch weer meteen met de vinger gewezen naar moslims en orthodox-protestanten’.

De teneur is volgens Moens dat de acceptatie van homoseksualiteit nog lang niet is wat we 
willen.

‘Uit alles proef ik dat er geen ruimte mag bestaan voor verschillende opvattingen over homoseksualiteit’, zegt Moens. ‘Over honderdduizend onderwerpen mogen we van mening verschillen, maar op dit punt moeten we kennelijk allemaal, tot in alle haarvaten van de samenleving, gelijk denken’.

Volgens Moens doet deze ontwikkeling doet ‘geen enkel recht aan de diversiteit en pluriformiteit van onze samenleving’. ‘Ik vind dat we de ruimte moeten houden om op Bijbelse gronden de homoseksuele praxis af te wijzen’, zegt de VGS-beleidsmedewerker.

Moens wijst in dit verband op ; een onthutsend stuk van Henk Krol in de Gay Krant’ dat hij onlangs heeft gelezen. Volgens Moens stelt Krol daarin dat de ‘enkele feit-constructie’ nu snel geschrapt kan worden, omdat daar nu in de Tweede Kamer een ruime meerderheid voor is. ‘En Krol stelt ook het achterstellen van homo’s bijna altijd een religieuze grondslag heeft. Kennelijk wil hij geen enkele ruimte voor religie’, stelt Moens vast.

De VGS steunt het pleidooi van het SCP voor psychosociale zorg voor homoseksuele jongeren. ‘Daar sta ik achter’, zegt Moens. ‘Het mag niet zo zijn dat die jongeren, maar ook ouderen, bijvoorbeeld suïcidale neigingen krijgen. Ook in onze kringen is er op dat terrein nog heel wat te winnen’.

Moens vindt het goed dat homoseksualiteit in de gereformeerde gezindte meer bespreekbaar is geworden. ‘Het is onze Bijbelse plicht om mensen met zorg en liefde verder te helpen’, zegt hij, maar ‘dat moet niet iets dwangmatigs krijgen’.

‘Het COC wil dat jongeren al op hun twaalfde, dertiende uit de kast komen’, stelt Moens, maar dat vindt hij ’te vroeg’. ‘Ik vind dat niet goed voor de seksuele en persoonlijkheidsontwikkeling van een kind. Bij het ministerie van OCW en het COC hebben ze er geen oog voor dat de homoseksuele gerichtheid zich nog een andere kant op kan ontwikkelen’.

‘Natuurlijk wijzen we op Bijbelse gronden iedere vorm van geweld en haat tegen homo’s af. Als Marokkanen of wie dan ook homo’s in elkaar slaan, dan kan dat niet. Zo ga je niet met je medemensen om’.