In de antwoorden op de Kamervragen maakt minister Ronald Plasterk duidelijk dat hij het eens is met Boris van der Ham en dat ‘homo-emancipatiebeleid verre van achterhaald’ is, maar ‘juist keihard nodig is om te komen tot een volledige acceptatie en gelijkberechtiging’ van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgenders ‘in Nederland en daarbuiten’.
Plasterk neemt afstand van de uitspraken van Bekker. De minister verwijst daarbij naar de brief die Bekker aan het COC geschreven heeft in antwoord op de kritische reactie die het COC hem gestuurd had.
Roel Bekker
krabbelt daarin al terug door te stellen dat hij enkel bedoeld had te zeggen dat het ‘niet erg voor de hand’ ligt ‘het homo-emancipatiebeleid los van het algemene emancipatiebeleid’ bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onder te brengen, zoals dat de afgelopen jaren het geval was. Plasterk beklemtoont dat dit beleid daarom nu bij zijn ministerie is ‘samengevoegd met het algemene emancipatiebeleid’.
‘In het Coalitie-Akkoord van 7 februari jl. en in het Beleidsprogramma 2007-2011 is onder de pijler sociale samenhang een speciale paragraaf opgenomen over emancipatie en homo-emancipatie. Het kabinet heeft een Emancipatienota aangekondigd. Ik kom daarnaast met een aparte nota over het homo-emancipatiebeleid. Naar mijn mening verdient het homo- emancipatiebeleid wel degelijk een hoge prioriteit’, zo besluit minister Plasterk de antwoorden op de Kamervragen, waarmee het belang van het homo-emancipatiebeleid door deze minister nogmaals onderstreept wordt.
Zie voor meer informatie