‘Persoonlijke overtuiging trouwambtenaar doet er niet toe’

Dat zegt Fokko Oldenhuis, bijzonder hoogleraar religie en rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen, dit weekend in een interview in het dagblad Trouw. In dit interview maakt Oldenhuis bovendien duidelijk dat hij mede vanwege het starre afwijzende homostandpunt de Gereformeerde Kerk-vrijgemaakt (GKV) heeft verlaten en lid is geworden van de op dit punt vrijzinniger Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).

Krokedilletranen

Ooit was Oldenhuis zelf ‘steil gereformeerd’, een voorman van de gereformeerd-vrijgemaakte kerk – een kerkgenootschap dat zich ‘de enige ware kerk’ noemde. “Een vreselijk begrip”, zegt Oldenhuis nu.

De hoogleraar heeft inmiddels zijn toon gematigd – een voorbeeld dat volgens hem navolging verdiend. Hij vindt dat ‘gelovigen dikwijls krokedillentranen huilen’ als ze stellen dat er in de toekomst steeds minder ruimte voor hen zal zijn. Als voorbeeld daarvan wordt vaak het voornemen om een einde te maken aan het fenomeen van trouwambtenaren die op grond van hun geloof weigeren om paren van gelijk geslacht te trouwen genoemd. Ten onrechte, vindt Oldenhuis.

Kerntaak

“De core business van de ambtenaar van de burgerlijke stand is huwelijken sluiten”, zegt Oldenhuis. “Door zijn toga is zijn eigen pak niet meer zichtbaar. De wet zegt: homo’s en lesbiennes hebben dezelfde rechten als hetero’s. De persoonlijke overtuiging van de ambtenaar doet er dan niet toe.”

Kern van deze overtuiging is volgens Oldenhuis het antwoord op de vraag ‘waar je precies staat in de samenleving’.

“Als je ambtenaar bent of rechter dan is jouw positie een andere dan wanneer je een ‘gewone’ gelovige bent, een burger, die ook een mening heeft.”

Dat brengt Oldenhuis tot de fundamentele uitspraak: “Hoe dichter een functie bij de kerntaak van de overheid ligt, des te meer terughoudendheid met religieuze uitingen.”

Starheid

Oldenhuis was jarenlang een vooraanstaand lid van de Gereformeerde Kerk-vrijgemaakt. Vijf jaar geleden hield hij het voor gezien in de kerk van zijn jeugd. De starheid van de leer stond meer en meer tegen en stond ook haaks op zijn stelling dat iedereen, ongelovigen zowel als gelovigen, zich moeten ‘trainen in tolerantie’.

Vandaar dat Oldenhuis lid werd van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), een kerkgenootschap met meer vrijheid, waarin vrouwen en homoseksuelen niet achtergesteld worden.

“Als een mens in God gelooft ben je welkom in de kerk”, zegt Oldenhuis. “Daarin ligt iemands waarde. Iemands geaardheid doet er niet toe.”

Oldenhuis is ‘fel tegen die kerkelijke doctrine waarin wordt veroordeeld’, want dat ‘spot met het evangelie, waarin elk mens waardevol is’. “Maar ik vraag me weleens af bij orthodoxe gelovigen: heb je ooit wel eens met een homo gesproken?” Oldenhuis zeker wel, want een van zijn kinderen is homo. “Er werd hier aan tafel nooit verschil gemaakt”, zegt hij daarover.

[Bron: Trouw]