Terug naar overzicht

Lesmethode homoseksualiteit voor gereformeerd onderwijs

Mijlpaal

Robert Daverschot, voorzitter van ContrariO, spreekt over een mijlpaal in de geschiedenis van de christelijke homo-emancipatie.

‘Eindelijk wordt het thema bespreekbaar, het taboe in de klaslokalen doorbroken’.

In 2004 verspreidde holebi-jongerenmagazine Expreszo een speciale editie voor alle scholen. De afwijzende reacties daarop vanuit het gereformeerd onderwijs waren toen aanleiding voor ContrariO om contact te leggen met die scholen, om samen na te denken over de mogelijkheid van een lesmethode die beter past bij het gereformeerd onderwijs. GRIP-voorzitter Huib van Leeuwen zegt dat de inhoudelijke klik er eigenlijk meteen was.

Bezinningskader

ContrariO doet geen uitspraken over het wel of niet kunnen aangaan of hebben van een homoseksuele relatie. Daarin acht ContrariO de bijbel te multi-interpretabel en vindt zij de keuze te diep doordringend in de persoonlijke levenssfeer. Wel wil ContrariO een christelijke-ethische bezinningskader bieden.

‘Niet om antwoorden te geven’, zegt Van Leeuwen, ‘maar wel om jonge christenen genuanceerd te leren nadenken en spreken over en met homo’s en lesbiennes. In dit stadium – de derde klas – vinden wij het vooral belangrijk herkenning, begrip en openheid te creëren. In de bovenbouw kunnen ethische vragen wel aan de orde komen’.

Op die grondslag durfden het Gomarus College Groningen, Greijdanus College Zwolle, Guide de Brés Amersfoort en GSR Rotterdam het aan om met ContrariO een lesmethode te ontwikkelen. Hoewel deze scholen verbonden zijn aan de vrijgemaakt-gereformeerde kerk en daarmee niet tot de allerstrengste stroming behoren, wordt homoseksualiteit in deze kring doorgaans wel afgewezen.

Van Leeuwen erkent dat leerlingen in de lessen de vraag wel zullen stellen of een relatie toegestaan is, maar hij ontkent dat het een verlegenheidsoplossing is er in de methode geen uitspraak over te doen.

‘Een docent heeft wat ons betreft ruimte om zijn mening over homorelaties te geven, als leerlingen daarnaar vragen. Maar we gaan ervan uit dat dit binnen de kaders van de lesbrief gebeurt, waarbij respect centraal staat’, zegt Van Leeuwen.

Quality time

‘Het resultaat mag er zijn!’, zegt Daverschot. ‘Nog niet eens de praktische invulling van de lesmethode, maar nog veel meer het interne draagvlak creëren heeft tijd gekost’.

‘Quality time’, vult Van Leeuwen aan. ‘Juist door de persoonlijke ontmoeting is het thema zoveel meer tot leven gekomen en werd het ook voor schooldirecties en raden van bestuur zoveel makkelijker zichzelf te verplaatsen in de positie van jonge homo’s en lesbiennes’.

‘Wij staan nauwelijks stil bij de consequenties van homoseksualiteit op iemands leven’, geeft Van Leeuwen toe. Mede daardoor heeft hij in de voorbereidingsfase van het project gaandeweg ‘een onvoorstelbaar respect’ gekregen heeft voor de ContrariO-leden.

Persoonlijke ontmoeting

Van Leeuwen denkt dat het voor de ouders ‘een spannende aangelegenheid’ is dat er op de school van hun kinderen over homoseksualiteit gesproken gaat worden.

Maar Van Leeuwen is het ook hardgrondig eens met de Onderwijsinspectie eens dat scholen goed moeten letten op leerlingen die opeens niet meer lijken te passen in het verwachtingspatroon van de groep.

‘Nog niet eens vanwege het pesten, maar ook voor zijn of haar psychologische ontwikkeling’, zegt de GRIP-voorzitter.

‘De insteek is dat er homoseksuele leerlingen zijn op deze scholen die zich net zo welkom en veilig moeten voelen als anderen’, zegt Daverschot.

Van Leeuwen voorziet dan ook het inhoudelijke succes van de persoonlijke ontmoeting met een christelijke homo of lesbienne in de eigen klas – één van de onderdelen van de vrolijk vormgegeven lesmethode en ingevuld door veelal ContrariO-leden zelf.

‘Juist in een persoonlijke kennismaking krijgt het gevoelige thema homoseksualiteit een gezicht’, aldus Van Leeuwen.

Zelf nadenken

Dat begint al met de start van het project binnen het team. Zo worden alle docenten van de klassen die gaan meedoen geïnformeerd over en geconfronteerd met het thema. De lesmethode bevat voldoende materiaal om minstens drie lessen te vervullen met een gevarieerd programma. Door diverse werkvormen wordt het onderwerp dichtbij gebracht.

‘Wat erg goed is aan deze methode, is dat er een homo in de klas komt’, zegt Daverschot. ‘De meeste leerlingen kennen ‘homo’ alleen als scheldwoord. Wij vertellen hoe het is om als leerling met een toch al labiel zelfbeeld in zo’n groep te verkeren’.

‘Ik heb de eerste lessen al gegeven en leerlingen hingen werkelijk van a tot z aan mijn lippen, zegt Daverschot. ‘Ze vroegen niet gelijk naar wat wel of niet mag. Er staat ineens een mens voor ze en dan ontstaat zelfs bij pubers – die anders nogal zwart-wit zijn – aarzeling’.

Doel van de lesmethode is om leerlingen vooral zelf te laten nadenken. Daarom antwoordt Daverschot bewust niet op de toch onvermijdelijke vraag of hij ‘het ook doet met zijn vriend doet’.

Daverschot zegt in het algemeen dat hij vindt dat het huwelijk tussen man en vrouw de meest ideale setting is om als kind van God je seksualiteit te beleven. ‘Maar wat als je heel erg van iemand anders houdt?, is dan zijn vraag. ContrariO stelt zich op het standpunt dat de gereformeerde homo zelf de keuze moet maken of hij alleen blijft of niet.

Open Dag

Tijdens de Open Dag van ContrariO op 7 november a.s. in Utrecht wordt het jaarthema Mijn vrijheid, jouw vrijheid?’ ingevuld. In dat kader wordt het scholenproject Homo in de Klas gelanceerd in aanwezigheid van minister Plasterk.

Op die Open Dag is ook prof. Barbara Oomen van de Roosevelt Academy Middelburg uitgenodigd, om haar onderzoek onder orthodox-christenen nader toe te lichten.

Met een afsluitende paneldiscussie wil ContrariO vertegenwoordigers uit onderwijs, media, theologie en politiek stelling laten nemen om een thema dat volop in beweging is.

Volgens Daverschot en Van Leeuwen is met de Open Dag een uitgelezen context gecreëerd om het samenwerkingsproduct aan minister Plasterk te overhandigen.

‘Het is bijzonder hoe we Gods leiding mochten ervaren in het voortraject’, zegt Daverschot. ‘We zijn benieuwd naar de eerste reacties van leerlingen en collega’s, hopelijk ook van homo’s en lesbiennes onder hen’, eindigt Van Leeuwen.

De lesmethode Homo in de Klas is een onderdeel van de LCC Projecten – een samenwerkingsverband van LKP, CHJC en ContrariO – waar minister Plasterk in het kader van zijn homo-emancipatiebeleid subsidie voor gegeven heeft om de sociale acceptatie van homoseksualiteit in christelijke kring te bevorderen.

Zie voor meer informatie: LCC Projecten.