De departementen zijn verrast dat het in een op de tien gevallen van discriminatie om geweld tegen homo’s gaat. Dat is ‘veel hoger’’ dan uit onderzoeken naar voren is gekomen.
COC Nederland is geschrokken van de cijfers, zegt voorzitter Wouter Neerings. Hij wijst erop dat de cijfers van lang niet alle politiekorpsen even betrouwbaar zijn. Korpsen die een actief antidiscriminatiebeleid voeren, bieden het nauwkeurigste beeld op het gebied van homogeweld, zegt hij. Neerings noemt Amsterdam daarbij als voorbeeld, waar het HomoNetwerk van de politie een actieve en laagdrempelige rol speelt in het stimuleren van meldingen en het doen van aangiften. Komende donderdag wordt een Amsterdams onderzoek naar het profiel van daders van homogerelateerd geweld gepresenteerd.
De rapportage is opgesteld door het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD) van de politie op basis van gegevens van de 25 regionale politiekorpsen, de spoorwegpolitie van het KLPD, de anti-discriminatiebureau’s (ADB) en het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI).
Het is voor het eerst dat alle politiekorpsen discriminatie op dezelfde manier hebben geregistreerd. De politie krijgt daarmee ongeveer zes keer zoveel incidenten met discriminatie in beeld dan vroeger. Door de verbeterde registratie kan de politie beter optreden tegen homogeweld, stellen de ministeries.
Dat verwacht het COC ook, want registratie is geen doel op zich, maar van belang om het werk van de recherche beter te doen. ‘Uit het rapport blijkt, dat politiekorpsen die zich echt bezighouden met antidiscriminatiebeleid ook beter in staat zijn om zaken op te lossen’, zegt Neerings. ‘Korpsen die dit niet doen, blijken vaak ook geen idee te hebben waar de ontmoetingsplaatsen of de homokroegen zijn, terwijl daar het meeste homofoob geweld voorkomt’.
Uit het rapport blijkt namelijk dat de aanvallers vaak de ontmoetingsplaatsen van homo’s bewust opzoeken. Daar kan de politie nu meer aandacht aan besteden om de veiligheid daar te verhogen.
Het meeste kwam verbaal of schriftelijk geweld voor (33 procent): uitschelden, kwetsende briefjes, berichten op internet. Bij 28 procent van de incidenten was sprake van fysiek geweld, 23 procent betrof bedreiging of intimidatie en 11 procent betrof vernieling of bekladding van auto’s of huizen.
Het meest (32 procent) komt het geweld voor op straat, in de supermarkt of het openbaar vervoer. Daarnaast vindt het geweld plaats in de directe woonomgeving van de slachtoffers (26 procent) en op homo-ontmoetingsplaatsen of in homo-café’s (23 procent).
De slachtoffers zijn voor het overgrote deel (89 procent) mannen, de daders meestal jongeren. In 86 procent van de gevallen zijn autochtone Nederlanders de daders of is geen dader benoemd. In 14 procent van de gevallen is de dader allochtoon.
Overigens blijken lang niet alle incidenten te worden gemeld bij de politie. Zo kwamen in de eerste helft van dit jaar 94 meldingen van homofoob geweld binnen bij de anti-discriminatiebureaus (ADB). Daarvan bleken slechts 27 ook bekend bij de politie.
De verbeterde registratie is een onderdeel van het versterken van het anti-discriminatiebeleid bij justitie en politie. Sinds kort kent elk parket een regionaal discriminatieoverleg (RDO). Een officier van justitie die zich specifiek met discriminatiezaken bezighoudt voert daarin regelmatig overleg met politie en ADB’s. Meldingen en aangiften van discriminatie moeten ook altijd door de politie aan deze officier gemeld worden.
Zie voor meer informatie ons dossier Veiligheid en discriminatie