Terug naar overzicht
Vanwege discriminatie op het werk, op school en in de ouderenzorg kiezen holeibi’s er als overlevingsstrategie voor om zoveel mogelijk ‘onzichtbaar’ te zijn. Het Agentschap noemt dit ‘onbevredigend’ en ‘onacceptabel’.
Vooral jongeren hebben te leiden onder de dagelijkse homofobie. Zij worden meer dan ouderen slachtoffer van anti-homoseksueel geweld in de publieke ruimte en van pestgedrag op school. Dat leidt tot slechtere schoolprestaties en zelfs schooluitval. Ervaringen die zij hun hele leven met zich meedragen. Dat leidt tot lage eigenwaarde, sociale isolatie en een slechtere mentale gezondheid. ‘Ons beleid gericht op jongeren en onderwijs verdient daarom versterking’, concludeert COC-voorzitter Neerings. ‘Het rapport pleit daarbij vooral voor rolmodellen en informatie waarin de holebi-jongeren zich op een positieve manier kunnen herkennen en bevestigd weten’.
Het Agentschap wijst ook op de zogenaamde ‘enkele feit’-constructie in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Net als mensenrechtencommissaris Hammarberg van de Raad van Europa vindt het Agentschap dat scholen op godsdienstige grondslag daardoor te veel ruimte krijgen om homoseksuelen te discrimineren.
Lesbische en biseksuele vrouwen lopen een groter risico dan homo- en bimannen om in de privésfeer slachtoffer van geweld te worden. ‘Uit de cijfers die de politie afgelopen jaar voor het eerst publiceerde over aangiften en meldingen van homofobisch geweld blijkt dat echter niet’, zegt de COC-voorzitter. ‘Mogelijk juist omdat het om geweld in de privésfeer gaat’. Het COC pleit er daarom voor hier meer gericht aandacht aan te besteden om het doen van aangiften te bevorderen.
Transgenders ondervinden nog veel meer discriminatie en afwijzing dan holebi’s, blijkt uit het rapport. Vooral op de arbeidsmarkt, in de gezondheidszorg, het onderwijs en in de wetgeving bepleit het Agentschap gericht beleid om de positie van transgenders te verbeteren.
‘Het is goed dat het Agentschap deze feiten in kaart heeft gebracht’, zegt COC-voorzitter Neerings. ‘Nu is het aan de EU-lidstaten om dat ter harte te nemen; te beginnen door het aannemen van de nieuwe EU-antidiscriminatierichtlijn. Landen als Nederland moeten zich daarvoor in de Europese Raad hard maken’.
D66-Kamerlid Boris van der Ham heeft naar aanleiding van het verschijnen van dit rapport schriftelijke Kamervragen gesteld.