In het Handvest voor de Grondrechten staan alle burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten opgetekend van Europese burgers en personen die in de EU verblijven. Het Handvest is grotendeels gebaseerd op het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens, dat sinds 1950 wordt erkend door de Raad van Europa. Op grond van het Handvest kunnen nationale wetten op de naleving van grondrechten getoetst worden door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.
Voor homoseksuele mannen, lesbische vrouwen en biseksuelen is vooral het artikel over gelijke rechten van belang:
_Elke vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afstamming, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie is verboden._
Discriminatie op grond van genderidentiteit, belangrijk voor transgenders, wordt niet expliciet genoemd. Inmiddels is er echter bij het Europees Hof wel jurisprudentie waarbij bepaalde vormen van discriminatie van transgenders beoordeeld wordt als een ongelijke behandeling op grond van geslacht. Daarmee is ook voor transgenders dit Handvest belangrijk.
Het Handvest wordt ondertekenend door de voorzitters van het Europees Parlement, de Europese Commissie en van de Europese Raad. Dit gebeurt een dag voordat de Europese Raad het Verdrag van Lissabon zal ondertekenen. Oorspronkelijk vormden de Grondrechten een onderdeel van het Grondwettelijk Verdrag, maar is niet opgenomen in het vervangende Hervormingsverdrag (Verdrag van Lissabon). Daar wordt het Handvest enkel als Verklaring aangehecht, maar voor de juridische status van het Handvest maakt dat verder niet uit.
Een Protocol bij het Verdrag van Lissabon introduceert uitzonderingen voor Polen en Groot-Brittanië met betrekking tot de jurisdictie van het Hof van Justitie en hun nationale rechtbanken ten aanzien van de bescherming van de rechten die het Handvest biedt.
Voorzitter Hans-Gert Pöttering van het Europees Parlement zei dat de ondertekening belangrijk was. ‘Voor alle burgers in de EU staat voortaan de toegang tot het Hof van Justitie in Luxemburg open’, aldus de parlementsvoorzitter. ‘We zouden het recht niet in de wereld kunnen verdedigen als we zelf geen bindend mensenrechteninstituut zouden hebben’.
Het Europees Parlement doet ondertussen een dringend beroep op Polen en Groot-Brittanië om alles in het werk te stellen om alsnog overeenstemming te bereiken voor een volledige inwerkingtreding van beide landen tot het Handvest.
De nieuwe Poolse premier Donald Tusk had dit tijdens de verkiezingscampagne vorige maand toegezegd, maar heeft daar voorlopig van af moeten zien vanwege het verzet van de Kaczynski-broers. Oppositieleider Jaroslav Kaczynski is tegen en daardoor ontbreekt de noodzakelijke parlementaire steun en bovendien beschikt president Lech Kaczynski ook altijd nog over een vetorecht om de toetreding tot het Handvest te blokkeren.
Dat wil overigens niet zeggen dat homoseksuelen in beide landen daarmee rechteloos zijn, want Polen (en Groot-Brittanië trouwens ook) is als lidstaat van de Raad van Europa wel gebonden aan het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Dit jaar werd Polen bijvoorbeeld nog door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op de vingers getikt vanwege het verbod op de Warschau Pride in 2005.
De ondertekening van het Handvest werd luidruchtig verstoort door leden van het Europees Parlement die tegen op donderdag te tekenen Verdrag van Lissabon zijn of daarover in hun eigen land een referendum willen laten houden. Vooral Britse Tories en een aantal Oost-Europese EP-leden lieten zich daarbij niet ombetuigd en ontvouwden ook spandoeken in de vergaderzaal.