Het loopt niet storm op de regioavonden waarop de ChristenUnie uitleg geeft over het rapport-Cnossen en een nieuwe gedragscode voor politici, waarover op 14 juni a.s. op het Uniecongres zal worden gestemd.
In Drachten kwamen maandag 15 personen opdraven, de bijeenkomst in Kampen trok dinsdag 20 leden en in Amsterdam kwamen woensdagavond 21 mensen het partijbestuur om opheldering vragen. Het drukst was het tot nu toe in Barneveld: daar bezochten gisteravond 60 mensen de bijeenkomst.
Voor de bijeenkomsten geldt een strikt deurbeleid: alleen CU-leden die zich vooraf aanmelden krijgen toegang. Het Nederlands Dagblad kon bij wijze van uitzondering de avond in Amsterdam bijwonen, zij het onder voorwaarden. Zo is dit artikel door de partijvoorlichter gelezen, er mochten geen namen en citaten van partijleden worden gebruikt. Dit om te voorkomen dat leden zich geremd zouden voelen vrijuit te spreken.
In het Slotervaartse kerkgebouw De Bron blijken woensdagavond de kritische geluiden goed vertegenwoordigd, vooral uit evangelische hoek. Na een opening met Bijbellezing en gebed, volgt een uitleg van het rapport-Cnossen en het voorstel voor een gedragscode waarin de aanbevelingen van de commissie zijn overgenomen.
‘Wat hiermee wordt versterkt, is de aanspreekbaarheid op de Bijbel’, aldus partijvoorlichter Sjirk Kuijper. De materie, en zeker de toespitsing op de vraag of (praktiserende) homoseksuelen de ChristenUnie kunnen vertegenwoordigen, is volgens hem niet in simpele vragen en antwoorden te vatten. Het belemmerde de aanwezigen niet het toch vooral over de plaats van homo’s binnen de partij te hebben. ‘In Drachten en Kampen waren kritiek en bijval wat meer in evenwicht’, stelt Kuijper na afloop vast.
Opgezadeld
Een van de opmerkingen die het partijbestuur in de personen van voorzitter Peter Blokhuis en secretaris Joop Alssema herhaaldelijk voor de kiezen krijgt, gaat over de vrees dat lokale afdelingen met de ‘homokwestie’ worden opgezadeld. De commissie-Cnossen adviseerde het partijbestuur kandidaat-politici te beoordelen op hun politieke geloofwaardigheid. Die weging gebeurt door selectiecommissies.
Maar, zo stelt een aanwezige, dan bestaat wel de mogelijkheid dat de kiesvereniging in Lutjebroek een andere afweging maakt dan die in Den Haag, waarmee de onduidelijkheid blijft bestaan. En die zal dan uiteindelijk toch weer leiden tot vragen, onder andere van de media, aan het landelijke partijbestuur.
Een ander lid gaat een stap verder. Hij spreekt zijn ongenoegen uit over de door het partijbestuur voorgestelde route, omdat die van afschuiven naar lokaal niveau getuigt. Maar juist daar kennen mensen elkaar vaak al jaren en trekken partijgenoten intensief samen op. En om dan een verantwoord oordeel te vellen over de geloofwaardigheid van een broeder of zuster met een andere geaardheid, dat is een haast onuitvoerbare opdracht.
Politieke belangen
Het verwijt klinkt dat het partijbestuur politieke belangen (deelname in de regeringscoalitie) zwaar laat meewegen en bang is voor rechtszaken. Is het niet beter, aldus dit lid, om de offensieve benadering te kiezen, hardop uit te spreken wat de Bijbel zegt over homoseksualiteit en de ‘buitenwereld’ uit te leggen dat op basis van de vrijheid van vereniging en godsdienst een partij dit mag vinden? Blokhuis ontkent echter met klem dat het rapport-Cnossen ‘een tactisch stuk’ is. ‘Er is geen sprake van wereldse motieven’.
De partijvoorzitter doet nog eens uit de doeken wat de achtergrond is: ‘We moeten ons realiseren waar we vandaan komen. In het verleden hebben wij als christenen mensen met een homofiele gerichtheid alleen al vanwege hun geaardheid veroordeeld en gekwetst. Dat was niet goed. Juist daarom moeten we hen niet als aparte categorie etiketteren en bejegenen’.
Fundament
Als je zegt dat de Bijbel het fundament is, dan begint het pas, meent een andere aanwezige. Want vervolgens gaan de wegen uiteen, juist als het gaat om homoseksuele relaties. Daarom ontkomt een selectiecommissie er niet aan een standpunt in te nemen.
Met het rapport van de commissie-Cnossen in de hand is dat niet moeilijk. Want, zo valt daarin te lezen, alternatieve relatievormen zijn niet in overeenstemming met de Bijbel. Dat is oerduidelijke taal, aldus dit partijlid.
Zijn opvatting bevredigt echter niet iedereen. Verschillende kerken leggen de Bijbel immers op haast evenzoveel verschillende manieren uit. Dan kan dus ook een zondaar zeggen: ‘Mijn gedrag is niet onbijbels’. Dus wat is dan het kader voor een politieke partij om tot een oordeel te komen? ‘De selectiecommissie is te vergelijken met een sollicitatiecommissie: er wordt een ‘open’ gesprek gevoerd met een kandidaat. Die kan zelf zeggen: ‘Ik ben de beste.’ Maar het is de selectiecommissie die oordeelt en beslist’, antwoordt het CU-bestuur.
Toch, zo werpt een dame tegen, bestaat het risico dat de ChristenUnie zich aanpast aan nieuwtijdse denkers, mensen die Christus maar half willen volgen. Het partijbestuur vindt dat te kort door de bocht. ‘We moeten het niet slechts toespitsen op homofielen, de radicale navolging wordt van alle mensen die kandidaat willen zijn voor de ChristenUnie gevraagd. En dan gaat het over veel meer gedragingen die de geloofwaardigheid raken’. Alssema: ‘Als ik mijn kofferbak met rommel leeg in het bos, en vervolgens namens de ChristenUnie het milieu sta te verdedigen, ben ik niet geloofwaardig’.
Zie voor meer informatie ons dossier ChristenUnie.