In het advies van de CGB is er aandacht voor het spanningsveld tussen het onderschrijven van de grondslag van een school voor bijzonder onderwijs en de wettelijke bescherming van onder andere seksuele gerichtheid.
Uitsluiting weegt zwaar
‘Of het onderschrijven van de grondslag met deze bescherming strijdig is, kan de commissie alleen beoordelen aan de hand van concrete feiten’, wordt gesteld. ‘Hoe een weging bij de beoordeling van een verzoek uitvalt, hangt voor een groot deel af van de omstandigheden van het geval’.
De CGB maakt verder duidelijk dat in het geval grondrechten botsen het uitgangspunt is dat grondrechten geen rangorde kennen.
‘Het is dus niet zo dat het discriminatieverbod in alle gevallen vóór gaat op de vrijheid van godsdienst. Zo is de vrijheid van instellingen van bijzonder onderwijs om eisen te stellen aan werknemers en leerlingen die, gelet op het doel van de instellingen, nodig zijn om de grondslag te verwezenlijken, onder bepaalde voorwaarden uitgezonderd van het verbod van onderscheid. Daarbij dienen we te beseffen dat de vrijheid van godsdienst geen absoluut recht is’.
Wel laat de commissie bij de weging van rechten en belangen in het geval van botsende grondrechten het voorkomen van uitsluiting zwaar wegen – hetgeen volkomen in lijn is met het uitgangspunt van de EU-antidiscriminatierichtlijnen.
Twee oordelen
Hoewel de positie van een homoseksuele leraar in het bijzonder onderwijs veelvuldig aan de orde is geweest, geeft de CGB aan dat slechts een tweetal oordelen hierover is gegeven.
Het vroegere bestuur van de protestants-christelijke school De Rank in Westzaan handelde in 1999 in strijd met de wet door een homo te weigeren als sollicitant vanwege het enkele feit dat hij homoseksueel was.
In 2007 tikte de commissie de evangelische scholengemeenschap de Passie in Amsterdam op de vingers omdat in een scholengids stond dat homoseksualiteit niet strookt met de uitgangspunten van de school.
In lijn met de brief van Plasterk
Het op voorhand in twijfel trekken van de geschiktheid van een medewerker vanwege het enkele feit van zijn openlijke homoseksuele gerichtheid is in strijd met de AWGB.
Het als school opnemen in de grondslag dat opvattingen over relaties en huwelijk zijn gebaseerd op de Bijbel en dat daarom ongehuwd samenwonen of het hebben van een homoseksuele relatie niet passen binnen de opvattingen van de school is volgens de CGB – in lijn met de brief van minister Plasterk – wettelijk niet toegestaan: de onderwijsinstelling maakt dan een verboden onderscheid op grond van burgerlijke staat en homoseksuele gerichtheid.
‘Deze eis leidt tot onderscheid op grond van het enkele feit van burgerlijke staat en homoseksuele gerichtheid. Hierbij is immers puur de homoseksuele gerichtheid of de burgerlijke staat in geding’, schrijft de CGB in het advies.
Bijkomende omstandigheden
De CGB erkent echter wél – wat Plasterk niet schreef in zijn brief – dat er bijkomende omstandigheden kunnen zijn, waardoor er geen sprake is van onderscheid op grond van het enkele feit.
‘Deze bijkomende omstandigheden hebben betrekking op gedragingen die afbreuk doen aan het functioneren van de leerkracht op een bepaalde school met een bepaalde opvatting’. Maar de CGB heeft nog geen oordeel gegeven over de vraag wat er exact onder bijkomende omstandigheden moet worden verstaan.
‘De commissie kan dan ook geen algemene richtlijn geven over wanneer precies sprake is van bijkomende omstandigheden. Ook tijdens de parlementaire behandeling van deze bepaling is niet concreet gemaakt waar nu precies de grens ligt en in welke gevallen een grens moet worden getrokken. De belangrijkste richtlijn die kan worden gegeven is dat in geval van bijkomende omstandigheden het gaat om het functioneren van de medewerker dat te zeer indruist tegen de grondslag van de school’.
Pleidooi aanpassing AWGB
De CGB herhaalt in haar advies het pleidooi om de AWGB te herformuleren in het licht van de spanning die er volgens Eurocommissaris Vladimir Spidla bestaat tussen de Europese anti-discriminiatierichtlijn en de Nederlandse wet. De AWGB zou te veel ruimte geven om bijkomende omstandigheden aan te dragen, waardoor discriminatie op grond van homoseksualiteit kan worden gerechtvaardigd.
Op dit moment buigt de Raad van State zich over deze kwestie, omdat het kabinet hierover intern verdeeld is. Verwacht mag worden dat dit gedegen advies van de CGB daarbij een belangrijke rol zal spelen.
Zie hier:
Naar een discriminatievrije school – Advies CGB inzake gelijke behandeling in het onderwijs.
Zie voor meer informatie ons dossier Onderwijs.