Terug naar overzicht
‘De commissie-Kalsbeek heeft alle voorstellen van het COC en BZA om de gelijke kansen op interlandelijke adoptie door homo/lesbische paren te versterken genegeerd, maar pleit nu wel voor het afschaffen van de enige faire kans die homo/lesbische paren hebben om interlandelijk een kind te adopteren’, stellen Frank van Dalen, voorzitter van COC Nederland, en André Nieuwland, voorzitter van BZA, vast.
De huidige praktijk maakt duidelijk dat de officiële adoptieorganisaties veel te weinig doen voor de adoptiewensen van homo/lesbisch paren. Als enige vergunninghouder voor bepaalde landen weigeren zij bijvoorbeeld om ook een contract te sluiten met instellingen die wel bereid zijn homo/lesbische paren als adoptieouders te accepteren. Daarom is deelbemiddeling de enige weg voor deze paren om een kind te adopteren uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten, stellen COC en BZA.
Matching
De commissie-Kalsbeek pleit voor afschaffing van deelbemiddeling omdat deze praktijk de waarborgen in het Haagse Adoptieverdrag ondermijnt. Professionele begeleiding door de officiële vergunninghouders ontbreekt en er bestaat het gevaar van ‘matching’, waarbij potentiële adoptieouders mogelijk zelfs direct contact zouden kunnen hebben met de ouders van adoptiekinderen om daarmee de adoptieprocedure te beïnvloeden, stelt de commissie.
‘In Amerika wordt nu al een zorgvuldige procedure gevolgd en daarbij is van beïnvloeding van de ‘matching’ door adoptieouders helemaal geen sprake’, zegt André Nieuwland, voorzitter van BZA. ‘Bovendien blijken veel adoptieouders zelf prima in staat hun tickets te kunnen boeken en afspraken te kunnen maken – daar hebben ze de dure ‘professionele begeleiding’ van de vergunninghouders helemaal niet voor nodig’.
Monopoliepositie
COC Nederland en BZA hebben tijdens een hoorzitting bij de commissie-Kalsbeek uitdrukkelijk gepleit voor maatregelen om de reguliere Nederlandse adoptieorganisaties meer open te stellen voor de adoptiewens van homo/lesbische paren.
Dat kan door hun monopoliepositie als vergunninghouder voor bepaalde landen te doorbreken, zodat ook homovriendelijke adoptieorganisaties betrokken kunnen zijn bij de bemiddeling, en door scherper toezicht van de overheid en het instellen van een onafhankelijk klachtenorgaan waar adoptieouders terecht kunnen als zij het gevoel hebben dat zij vanwege hun homoseksualiteit door de Nederlandse vergunninghoudende organisaties achtergesteld worden.
‘Daarover lezen we echter niets in het advies van de commissie-Kalsbeek. Die aanbevelingen heeft de commissie naast zich neergelegd’, stellen Van Dalen en Nieuwland vast.
‘De commissie heeft klaarblijkelijk meer de oren laten hangen naar de belangen van de grootste Nederlandse vergunninghouders en ontneemt potentiële homo/lesbische adoptieouders daarmee de enige faire kans die ze nu hebben om een kind uit het buitenland te adopteren’.
Lesbische meemoeder
November vorig jaar kwam de commissie-Kalsbeek al met een advies over het juridisch versterken van de positie van de zogenaamde ‘lesbische meemoeder’. ‘Sindsdien wachten lesbische paren met een kinderwens in spanning op een standpunt daarover van het kabinet’, zegt COC-voorzitter Frank van Dalen. ‘Voor het advies van de commissie is een ruime Kamermeerderheid, dus het wordt nu echt tijd dat het kabinet met een wetsvoorstel komt, zodat deze kwestie snel geregeld is’.