De teneur van het profiel van minister Plasterk in NRC is negatief. Plasterk ‘mist daadkracht en visie’ en zijn politieke ster is ‘niet langer rijzende’. Het is binnen die opzet – die vooraf door het NRC niet duidelijk gemaakt is – dat de selectie opmerkingen van COC-voorzitter Neerings volstrekt onbedoeld een negatieve lading krijgen.
Volstrekt onbedoeld, want COC Nederland is meer dan tevreden over de inhoud van het homo-emancipatiebeleid én de persoonlijke inzet daarvoor van minister Plasterk. Het spreekt voor zich, dat dit ook gezegd is, maar in de NRC zijn vooral die opmerkingen terecht gekomen die als kritiek op zijn functioneren op te vatten zijn. Het beeld is daarmee onvolledig en eenzijdig ingekleurd richting het profiel dat NRC klaarblijkelijk van de minister wilde maken.
Daar zijn we meer dan ongelukkig mee en dat hebben we de minister en zijn medewerkers inmiddels ook laten weten.
Een tussenbalans van tweeënhalf jaar ministerschap laat wat ons betreft zien dat minister Plasterk onze verwachtingen meer dan gehoopt heeft weten waar te maken. Hij is een zichtbare ambassadeur en motor van het homo-emancipatiebeleid. Mede door zijn inzet draagt dit kabinet nu een beleid uit dat gericht is op de sociale acceptatie van homoseksualiteit – de zogenaamde ‘derde fase van de homo-emancipatie’ waar het COC nadrukkelijk voor heeft gepleit.
Daarbij moet echter wel worden opgemerkt dat dit beleid zich vooral richt op de ‘mentaliteit’ in de samenleving en daarmee vooral zacht beleid omvat. Het gaat om het bespreekbaar maken van homoseksualiteit, om het integreren en internaliseren van homo-emancipatie binnen algemene instellingen en organisaties door het sluiten van gay-straight allianties en het bestrijden van homovijandigheid.
Daarnaast is er echter ook nog hard beleid nodig. Wetgeving dus om onze gelijkberechtiging te verankeren, want de tweede fase van de homo-emancipatie – met gelijkberechtiging als doel – heeft wel zijn bekroning gevonden in de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor paren van gelijk geslacht, maar daarmee is onze gelijkberechtiging nog niet geheel afgerond.
Ook op dat terrein heeft dit kabinet vooruitgang geboekt – mede door de inzet van minister Plasterk.

Voorbeeld daarvan is het eindelijk wettelijk mogelijk maken van interlandelijke adoptie door homo- en lesbische paren. Maar opgemerkt moet wel worden dat het realiseren van wetgeving in dit kabinet met CDA en vooral ChristenUnie voortdurend druk vanuit het COC nodig maakt om vooruitgang te boeken. Het voorbeeld daarvan is de gang van zaken rond wetgeving ter versterking van de juridische positie van de lesbische duomoeder. De verwachting is dat het kabinet nog dit jaar met een wetsvoorstel komt, maar daar is dan wel drie jaar van commissies en onderzoeken aan voorafgegaan – de klassieke politieke middelen om besluitvorming uit te stellen.
Vooral de ChristenUnie ligt dwars als het om wetgeving gaat. Regeringsdeelname betekent dat deze partij zich min of meer neerlegt bij de huidige abortus- en euthanasiewetgeving en het ‘homohuwelijk’, maar de partijleiding heeft de eigen achterban daarvoor wel moeten beloven alles te zullen doen om op die terreinen geen verdere ‘verslechteringen’ te laten optreden. En daar houdt de partij ook aan vast, met succes helaas als het gaat om de positie van de ‘weigerambtenaar’ en de partij zet ook de hakken in het zand als het gaat om de ‘enkele feit’-constuctie in de Algemene Wet Gelijke Behandeling. CU-partijleider en vice-premier Rouvoet heeft al laten weten dat dit onderwerp een kabinetscrisis waard is.
Dat is de politieke realiteit waarbinnen zowel COC als minister Plasterk rond dit belangrijke onderwerp hebben te werken. Maar het schrappen van de ‘enkele feit’-constructie is al vanaf de invoering van de AWGB in 1993 een beleidsprioriteit van het COC, daar is ook een Kamermeerderheid voor en daarom houden we daar ook nu aan vast. De strategie van het COC is er op gericht om de maatschappelijke druk op het kabinet om de wet te wijzigen maximaal op te voeren. Door lobby en door mediabeleid. De petitie ‘Uit de kast, uit de klas?’ is daar een middel voor. Die druk is geen voorbeeld van kritiek op minister Plasterk, maar juist bedoeld ter versterking van zijn positie (en meer nog de PvdA) in het kabinet.
Het interview van het NRC met Wouter Neerings voor het profiel van minister Plasterk werd gehouden in de periode dat er volop werd gelobbyd rond de gewenste afschaffing van de ‘enkele feit’ –constructie in de AWGB en acties daarvoor werden voorbereid. Vandaar dat dit onderwerp misschien onevenredig aan de orde is gekomen en citaten heeft opgeleverd die binnen de context van het NRC-profiel van de minister de indruk wekken dat het COC kritiek heeft op zijn functioneren.
Wij betreuren dat. Minister Plasterk is onze beste bondgenoot en ons beleid is erop gericht om zijn positie te versterken, omdat daarmee onze belangen het best gediend zijn.
Bestuur COC Nederland
Om het artikel in het NRC te lezen klikt u hier.