‘Het blijft pijnlijk dat een christelijke omgeving ook nog vaak een onveilige is’, aldus CHJC-voorzitter Ina Veldhuizen. Zij reageert op het non-actief stellen van een homoseksuele leerkracht op basisschool School met de Bijbel in Emst.
Veldhuizen vraagt zich harop af wat de relatie van de leraar met zijn vak in het onderwijs te maken heeft. De CHJC-voorzitter zou zich ook kunnen voorstellen dat het schoolbestuur niet overgaat tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de leraar maar meer kijkt naar andere, meer praktische oplossingen.
‘Het is niet leuk voor de leraar, maar een optie is bijvoorbeeld dat zijn partner niet verschijnt bij officiële gelegenheden van de school’, aldus Veldhuizen.
RefoAnders vindt dat de school juist heeft gehandeld, terwijl het COC ‘goedkoop probeert te scoren door door huichelen te legitimeren’.
‘Het is een kwestie van botsende visies en ik denk dat het voor beide partijen daarom beter is om uit elkaar te gaan’, zegt hun voorzitter Johan Quist. ‘Verder kan ik de school alleen maar prijzen om de manier waarop zij met de situatie is omgesprongen’.
‘Men zou hier kunnen spreken van een aantasting van bepaalde rechten, maar het gaat hier eigenlijk gewoon om _natuurlijke uitsluiting_, zoals die zich dagelijks voordoet, stelt de RefoAnders-voorzitter.
RefoAnders pleit ervoor dat scholen op een ‘christelijke wijze’ omgaan met docenten die aangeven dat zij ‘een verschuiving in hun Bijbelvisie en hieraan gerelateerde leefwijze’ hebben en nu hun ‘homogevoelens willen praktiseren’.
‘Van de zijde van de docent zal er dan het begrip moeten zijn dat deze levensstijl niet past binnen de Bijbelvisie van de school, terwijl anderzijds het bestuur er alles aan zal moeten doen om het welbevinden van deze docent te bevorderen en hem een andere arbeidsplaats te laten vinden’, stelt Quist.
Een ‘praktiserende homoleraar die aanblijft op een school die de Bijbelvisie uitdraagt dat seksualiteit alleen in een duurzame relatie van één man en één vrouw hoort’ onderwijst in ‘huichelen’ volgens RefoAnders-voorzitter Quist.
‘Mensen die aansluiten bij een groep moeten zich conformeren aan die groep, wil je dit niet, breng het dan in goede harmonie ter sprake, is er geen ruimte, zoek dan een groep die wel aansluit bij je visie’, zegt Quist.
De RefoAnders-voorzitter denkt verder dat ‘het opleggen van acceptatie via wetgeving of rechter niet de bespreekbaarheid en de echte acceptatie van binnenuit bevorderen’. Quist denkt niet dat het COC ‘zich daar echt druk om maakt’.
Volgens Quist wil het COC ‘simpel snel scoren via wetgeving die de praktiserende homoseksueel ruimte geeft om op een orthodox christelijke school les te geven’. Volgens hem laten ‘de problemen die daarbij ontstaan bij ouders of de school of voor de leraar persoonlijk’ het COC ‘blijkbaar onverschillig’.
‘Halve betrokkenheid’ is volgens het kenmerk van deze opstelling van het COC. RefoAnders kiest echter voor ‘een proces van lange adem wat niet effe goedkoop via een rechterlijke uitspraak loopt en wat ook niet forceert maar juist in gezamenlijkheid een weg zoekt’.