Terug naar overzicht

Aanpassing donorwet voor IVF lesbische stellen

‘Voor lesbische paren die voor gezinsvorming gebruik willen maken van IVF met een bekende donor is dit oordeel een belangrijke doorbraak’, zegt Vera Bergkamp, vice-voorzitter van COC Nederland. ‘Het COC is daarom buitengewoon verheugd over het oordeel van de commissie’.

COC Nederland steunt de oproep van de CGB aan minister Klink om zo snel mogelijk met een wetswijziging te komen om aan deze vorm van discriminatie een einde te maken.

Een lesbisch echtpaar had bij de commissie een klacht ingediend over het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) omdat het niet in aanmerking kwam voor IVF. Een familielid van een van de vrouwen wilde donor zijn, maar de wet bepaalt dat donorzaad in zo’n geval moet worden opgeslagen in een spermabank. Alleen sperma van een intieme partner mag bij een IVF-behandeling meteen worden gebruikt. Het Leidse ziekenhuis beschikt al een paar jaar niet meer over een spermabank en wilde de IVF, met een beroep op de wet, daarom niet toepassen.

Naar aanleiding van dit verzoek om een oordeel heeft de Commissie de wetsgeschiedenis rondom de wettelijke voorschriften voor donorzaad bekeken. Zij acht het waarschijnlijk dat er bij de totstandkoming van deze voorschriften niet aan gedacht is dat lesbische stellen daardoor moeilijk in aanmerking kunnen komen voor een IVF-behandeling. De Commissie brengt daarom dit oordeel onder aandacht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Als gevolg van de publiciteit rond de zitting bij de commissie is een duidelijke aanwijzing aan het licht gekomen dat het ziekenhuis een heteroseksueel echtpaar dat donorzaad gebruikt wel behandeld zou hebben. Met een beroep op het medisch beroepsgeheim wilde het ziekenhuis echter op deze uitzondering niet ingaan. Ook wilde het ziekenhuis niet op andere manier bewijzen dat zij op haar eigen beleid geen uitzondering maakt.

De commissie concludeert daarom dat het ziekenhuis de verdenking dat zij in de praktijk wel onderscheid maakt op grond van seksuele gerichtheid niet heeft kunnen wegnemen. Toch is volgens de commissie het onderscheid gerechtvaardigd dat het ziekenhuis maakte, omdat het ziekenhuis gebonden is aan wettelijke voorschriften.

De commissie ziet geen verschil tussen de IVF-behandeling van heterostellen bij wie zaad van de eigen partner wordt gebruikt en die van lesbische stellen die een eigen donor meenemen. Er is volgens de commissie sprake van onderscheid op grond van seksuele gerichtheid. Lesbische en ook alleenstaande vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen kunnen nu alleen terecht in behandelcentra met een spermabank terwijl dat niet nodig hoeft te zijn als zij een eigen donor meenemen.

De Commissie Gelijke Behandeling bekritiseerde enkele jaren geleden ook al enkele ziekenhuizen omdat zij weigerden alleenstaanden en lesbische paren een IVF-behandeling te geven. Deze ziekenhuizen gingen ervan uit dat een kind het beste af is als het opgroeit met een vader en een moeder.

Voor meer informatie – zie hier het IVF-vonnis van de CGB.