Het slachtoffer werd in 2005 tijdens een bezoek aan de sauna onwel. De ambulancebroeder moest uitrukken naar een sportschool, waar het slachtoffer in de kleedkamer van de sauna naakt op de grond lag en om hulp riep. De verpleger ging weg, zonder degelijk onderzoek te hebben gedaan, omdat het volgens hem ‘een nichtenbende’ was in de sauna. De man overleed later aan een gescheurde aorta.
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag veroordeelde de ambulancebroeder in mei tot een schorsing van twee maanden omdat hij geen deugdelijke zorg had geleverd.
Volgens
Jozias van Aartsen
hebben burgemeester en wethouders in Den Haag in 2005 besloten de begrafeniskosten op zich te nemen omdat ‘de ambulancezorg in deze kwestie ernstig tekort is geschoten’.
‘De ambulanceverpleegkundige van de GGD heeft geen verantwoorde zorg geleverd. Wij achtten het destijds niet meer dan billijk dat wij deze vergoeding en onze welgemeende verontschuldigingen aanboden. Deze zijn door de familie geaccepteerd’, schrijft van Aartsen.
De burgemeester schrijft verder niet van zins te zijn de kosten op de betrokken ambulancebroeder te verhalen, omdat dat niet mogelijk is. ‘De vergoeding die uit oogpunt van coulance en dus uit vrije wil door de gemeente is betaald, kan om die reden niet op de werknemer worden verhaald’, stelt Van Aartsen.
Volgens Van Aartsen hebben zich in Den Haag sinds de tragische dood van de saunabezoeker geen soortgelijke incidenten meer voorgedaan.
Zie voor meer informatie ons dossier Veiligheid en discriminatie.