De vader, Willem Vroon, heeft inmiddels een klacht ingediend tegen de Utrechtse politie. Vroon is woedend: ‘Ik ga tot het uiterste om mijn gelijk te krijgen’.
De zoon en zijn vriend werden, naar eigen zeggen rond half elf ’s avonds op de fiets naar huis lastiggevallen door vier jongeren van 14 tot 17 jaar in een tunnel onder de Schutstraat. Toen het vriendenstel onder de blauwe plekken en bebloed thuiskwam, besloot de vader samen met zijn zoon op zoek te gaan naar de daders. Daar hadden de jongens er namelijk enkel van herkend.
Onderweg kwamen ze een politiebusje tegen. Vader en zoon hielden de agenten aan, maar het slachtoffer en zijn vader waren zo overstuur dat hun verzoek om hulp bij de agenten verward overkwam. De politie zou aanvankelijk ook niet geïnteresseerd zijn in de namen van de potenrammers die de zoon had herkend. De vader en zoon werden in de boeien geslagen en afgevoerd naar het politiebureau.
De woordvoerder van de Utrechtse politie, Bernhard Jens, bevestigt het voorval, maar benadrukt dat de agenten alleen probeerden het tweetal te kalmeren. Na drie uur werden ze vrijgelaten nadat ze beiden eerst een bekeuring hadden gekregen wegens het niet opvolgen van een politiebevel.
COC-voorzitter Frank van Dalen heeft tegenover RTV Utrecht verklaard dat dit voorval grondig uitgezocht moet worden. ‘Politiemensen dienen zo professioneel te zijn, zo sociaalvaardig, dat ze om weten te gaan met de gemoedstoestand van een slachtoffer van geweld. Het slachtoffer en zijn vader in een cel stoppen om af te koelen en dan ook nog een boete geven terwijl de daders nog vrij rond lopen, is de wereld op z’n kop’.
Van Dalen wijst er op dat Utrecht de Koploperovereenkomst getekend heeft om gericht beleid te voeren ter bevordering van de sociale acceptatie van homoseksualiteit. Onderdeel daarvan is de bestrijding van homovijandigheid. ‘Een voorval zoals dit staat daar haaks op. Dat tast het vertrouwen in de politie aan. En daarmee de bereidheid om aangifte te doen’.
Zie voor meer informatie ons dossier Veiligheid en geweld.