Terug naar overzicht

Naar een fatsoenlijke – dus pluriforme - samenleving

COC-voorzitter Frank van Dalen opent zijn toespraak met een actuele aanleiding waarin deze problematiek in onze huidige samenleving heel duidelijk naar voren komt: de affaire na de weigering van Wim van Krimpen, directeur van het Haags Gemeentemuseum, om de foto’s van Iraanse homoseksuele mannen met maskers van Mohammed en Ali van de Iraanse kunstenares Sooreh Hera tentoon te stellen.

Geen recht

Naar aanleiding daarvan stelde vice-premier Wouter Bos dat niemand het recht heeft om te kwetsen, maar dat ook niemand het recht heeft niet gekwetst te worden. De complexe balans tussen vrijheden en een leefbare samenleving werden daarmee in één zin vervat, zonder een oplossing te bieden voor zowel de museumdirecteur, de kunstenares of verontwaardigde moslims vanwege het ontheiligen van de profeet en zijn schoonzoon, signaleert Van Dalen.

Weigerambtenaren

Een ander voorbeeld is het debat over de passage in het regeerakkoord over de gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Het COC introduceerde daarvoor het woord ‘weigerambtenaar’ tot grote ergernis van de ChristenUnie. De partij verweet het COC met vuur te spelen en een hetze te voeren.

Maar het was geen hetze, maar een strijd over de principiële inrichting van onze maatschappij, de rol van de overheid daarin en de fundamentele vrijheden die daarin gewaarborgd dienen te worden, zeker als grondrechten als non-discriminatie en godsdienstvrijheid botsen. Die botsingen gaan namelijk werkelijk over onze toekomst. De kunst is de debatten op argumenten te blijven voeren. Verwijten van hetzes en vuur passen daar niet bij. Hoe hoog de emoties ook oplopen, betoogt Van Dalen.

Getuigenispolitiek

Van Dalen sluit zich aan bij Pieter Hilhorst die in zijn column in de Volkskrant (dinsdag 18 december jl.) stelt dat politici als Geert Wilders kiezen voor een nieuwe vorm van getuigenispolitiek, waarin het gaat om het verwoorden van de onvrede van delen van de bevolking, niet om het zoeken van praktische oplossingen daarvoor. Terwijl dat de primaire taak van de politiek is. Met als opdracht daarvoor maatschappelijk draagvlak te vinden.

Volgens Van Dalen probeert het huidige kabinet tegenover het wij-zij-denken van Wilders c.s. het motto ‘samen werken, samen leven’ te zetten. Maar door het gepolariseerde klimaat in ons land, verwordt elke politieke keuze tot een verhit debat over principiële standpunten en moreel gelijkhebberij.

Wordt dat debat niet doorbroken en blijft concreet resultaat uit, dan faalt het kabinet in haar primaire taak, stelt Van Dalen onomwonden.

Visionair leiderschap

Van politici vraagt dit visionair leiderschap, stelt Van Dalen, om tot een diepgaande bezinning over de grondslag van onze samenleving te komen.

Want Nederland is volgens Van Dalen niet langer een verzuild land waarin minderheden op basis van ‘autonomie in eigen kring’ langs elkaar heen leven en onze grondrechten een uitdrukking zijn van de pacificatie tussen vooral godsdienstige bevolkingsgroepen. Nederland is nu een geseculariseerde post-moderne samenleving, met mondige geïndividualiseerde burgers, onderdeel van de Europese Unie, met een open economie in een globaliserende wereld.

Fundamentel mensenrechten

Dat betekent dat we in ons land moeten ophouden om te polderen en te schipperen met fundamentele mensenrechten die de basis vormen van die diverse, moderne samenleving, stelt Van Dalen.

Daarvoor noemt Van Dalen een viertal voorbeelden, waaronder de actuele discussie over het vrouwenstandpunt van de SGP en onze Algemene Wet Gelijke Behandeling die op onderdelen in strijd is met EU-richtlijnen.

Wat voortdurend uit het oog verloren wordt, is dat het hier gaat om het naleven van fundamentele mensenrechten die de basis voor de hele samenleving vormen – en niet om groepsrechten waar je wat mee kunt marchanderen, stelt Van Dalen.

Fatsoenlijke samenleving

We moeten toe naar wat Van Dalen in navolging van de filosoof Avishai Margalit ‘een fatsoenlijke samenleving’ noemt. Een samenleving gebaseerd op het principe dat de overheid er altijd voor moet zorgen dat burgers zich niet vernederd of uitgesloten voelen. Een samenleving ook die niet zozeer tolerant, maar pluriform is.

Omdat tolerantie niet meer is als de uitdrukking van in ‘vrede’ samen leven van onderling gescheiden groepen die ervaren hebben dat de onderlinge strijd enkel verliezers kent. Terwijl een pluriforme samenleving de verschillen tussen mensen positief waardeert en als uitgangspunt voor een ‘fatsoenlijke samenleving’ kiest.

Relevantie

Voor het realiseren van die ‘fatsoenlijke samenleving’ moet de politiek zorgen voor het ontmantelen van uitsluitingmechanismen en komen met adequate oplossingen voor de problemen van alle dag. Alleen dan zullen minderheden zich niet meer gemarginaliseerd, gefrustreerd en dus vernederd voelen, stelt Van Dalen. Alleen dan kunnen we echt ‘samen werken, samen leven’.

Maar ook de burger heeft haar lessen te leren, stelt Van Dalen. Die dient zich te realiseren wat de inhoud en waarde van onze grondrechten zijn en daar prudent mee om te gaan, want ze zijn niet grenzeloos. Geëist mag worden dat er sprake is van maatschappelijke relevantie als de grenzen van onze vrijheid afgetast worden. Dit vraagt discipline. Van burger, politicus, cabaretier of kunstenaar.

Ruimte bieden

Binnen een pluriforme samenleving zoals Van Dalen die zich voorstelt, is het mogelijk om binnen de besloten muren van een museum – een culturele vrijplaats bij uitstek – confronterende kunst op te hangen. Ook als daarvoor symbolen worden gebruikt die voor gelovigen als kwetsend worden ervaren. Omdat wat voor de ene gelovige als ontheiligd wordt beschouwd, door de andere gelovige ook het symbool kan zijn voor onderdrukking en vervolging. En dat dienen we met elkaar onder ogen te zien, stelt Van Dalen.

Hier ruimte aan bieden heeft niets met kwetsen van doen of verharding van de maatschappij, maar alles met emancipatie en bevordering van gelijke rechten voor onderdrukte groepen en de bouw aan uiteindelijk een betere, een meer fatsoenlijke wereld.

Dat dit soms pijn doet, zullen we op de koop toe moeten nemen. De directeur van het Haags Gemeentemuseum had beter moeten weten, concludeert Van Dalen.

Zie voor de volledige tekst van de toespraak Naar een fatsoenlijke – dus pluriforme – samenleving.